Hoe ik ben gestopt met drinken.
Tot maandag 22 oktober 2012 dronk ik dagelijks grote hoeveelheden alcohol. Maar op die nogal willekeurige (en nu gedenkwaardige) datum besloot ik er voorgoed mee te stoppen. Na ruim 25 jaar excessief gebruik liet ik de drank, die me op een dubieuze manier mijn hele leven had geholpen en gesteund, achter me.
En dit is hoe ik het deed.
Ik dronk niet…
Ik dronk niet als ik opstond.
Ik dronk niet voor ik naar bed ging.
Ik dronk niet als ik me slecht voelde.
Ik dronk niet als ik me goed voelde.
Ik dronk niet als ik niks voelde.
Ik dronk niet op feestjes, borrels, in café’s, tijdens het eten, thuis of in de tram (stiekem, uit een flesje cola dat ik voor de helft met jenever had gevuld).
Ik dronk niet als alles in me schreeuwde dat ik moest drinken, dat het MOEST!
Ik dronk niet toen voorzichtig het idee ontstond dat het wel weer kon, een beetje, een slokje, een paar glazen.
Ik dronk niet toen zij de relatie verbrak (en ik dronk niet in de weken daarna, toen ik hopeloos en moedeloos op de bank zat en een mix van overleven en zelfmedelijden een hogere prioriteit leek te hebben dan niet drinken).
Ik dronk niet toen ik bang werd van het idee dat ik misschien wel nooit meer zou drinken — en dat was lastig, want ik zag mezelf als rasechte liefhebber.
Ik dronk niet nadat de aanvankelijke euforie van het niet drinken was weggezakt als een zoete, twijfelachtige herinnering, en er weinig anders meer over was dan een bleek, schraal gevoel van middelmatigheid.
Ik dronk niet toen ik niets anders wist te verzinnen dan drinken.
Ik dronk niet toen ik na een paar maanden de rekening opmaakte en geen enkele verbetering zag in mijn leven nu ik geen alcohol meer nam.
Ik dronk niet toen de stem in mijn hoofd die ene dag minstens 5000 keer (zoiets moet het geweest zijn) achter elkaar fluisterde, schreeuwde, dreigde en smeekte dat het er weer tijd voor was, dat het tóch allemaal kansloos en kut was, en ik dan maar ‘net zo goed weer met mijn hoofd in een vat vodka kon vallen, toch? Toch?!’
Ik dronk niet toen ik labiel en moe en gefrustreerd met hangende schouders in de avondwinkel voor de enorme koelkasten met bier stond, en keek naar al die rijen fijne flessen en blikjes achter beslagen glas die ik zo ontzettend lang als troost mee naar huis had genomen in een rinkelende plastic tas.
Ik dronk niet toen ik het heel, heel, héél graag wilde, liever dan het leven zelf, liever dan de mogelijkheid dat ik ooit zonder zou kunnen functioneren.
Ik dronk niet toen andere mensen wél dronken, en iedereen om me heen langzaam oploste in een schelle roes van lawaai en gelach en uitbundigheid.
Ik dronk niet toen ik me diep eenzaam voelde, of toen ik besefte dat ik eigenlijk heel verlegen was, of ineens verzon dat ik nooit meer woest creatief zou kunnen zijn.
Ik dronk niet toen letterlijk el-ke vezel in mijn lijf erom vroeg, en de dorst vanuit mijn brein door m’n lijf sidderde.
Ik dronk niet toen ik depressief was, en bang dat het nooit meer voorbij zou gaan. En ik dronk niet toen het idee dat het maar beter snel voorbij kón gaan steeds sterker en vanzelfsprekender werd.
Ik dronk niet toen ik ‘s ochtends wakker werd nadat ik eigenlijk niet echt geslapen had, en de dag voor me zag liggen als een dreigende, eindeloze, uitgestrekte vlakte.
Ik dronk niet aan het eind van m’n Latijn.
Ik dronk niet toen het slechter werd.
En ik dronk niet toen het beter werd.
Ik dronk niet tot de behoefte aan verdoving helemaal over was, tot het sprookje waarin ik jaren had geloofd volledig voorbij was, en tot ik wakker werd, het leven me in de ogen keek en opnieuw welkom heette.
Dat was het.
Dat is het.
Als je niet meer wil drinken (of wil kappen met welke hardnekkige gewoonte je dan ook hebt), als je je niet langer wil verstoppen, als je niet meer wil dat elke dag op de vorige nevelige, boze 24 uur lijkt, als je je levenslust met elk glas of lijntje of hijs of onzinnige aankoop of bezoekje aan de gokkast ziet afnemen (en daar genoeg van hebt), als je niet meer wil liegen en bedriegen, als je de kunstmatig vrolijke schijn niet meer wil ophouden, als je je autonomie niet langer uit handen wil geven aan je gewoonte, als je klaar bent voor het diepe, het heerlijke, enge, fantastische, grenzeloze diepe:
Stop er dan mee.
En gebruik niet meer.
Zo krijg je je leven terug.
Gezondheid!
(NB. Deze opsomming is er niet om je te ontmoedigen of een gevoel van kansloosheid te bezorgen. Hij is er om je te laten zien wat je allemaal kunt hebben en wat je in staat bent te overwinnen. Ik ben geen superman, maar wél gestopt, en daarmee feitelijk pas écht begonnen met leven. Dat kun jij ook, echt waar. Van moment tot moment, van dag tot dag. Als je hulp nodig hebt, kijk dan even op marnix.nl. Misschien kan ik je van dienst zijn.)
.