Op zoek naar bevrijdende gedachten.
Ieder mens is vrijwel continu op zoek naar fijne ervaringen.
Hóe we het ook noemen of inkleden; we zijn verslaafd aan momenten dat we ons goed voelen, en vrijwel continu bezig met ontsnappen aan situaties die ons kwellen.
En al die momenten zijn psychologisch, allemaal, altijd.
Het zit letterlijk állemaal in ons hoofd.
We kunnen niks ervaren buiten onze ideeën over de wereld en onszelf, en heel veel van die ideeën zijn negatief en veroordelend en verontrustend.
Daarom zoeken we ook vrijwel onophoudelijk naar fijnere gedachten, of in elk geval een tijdelijke verlossing van die soms verpletterende hoeveelheid twijfels, meningen, verwijten en beschuldigingen aan ons eigen adres.
Die zoektocht, dat is alles, daar draait alles om.
Dat is de grote menselijke kwelling, de gruwelijke tragedie.
Het vervangen van onze huidige pijnlijke verhalen voor nieuwe, hoopvolle, optimistische. Voor betere.
Als we drinken of roken of uren op Facebook zitten, zijn we bezig met de zoektocht naar fijnere gedachten (en bijbehorende gevoelens), of proberen we de vervelende gedachten tijdelijk uit te schakelen of te verminderen.
Als we iemand willen behagen, hopen we dat hij of zij iets aardigs over ons zegt, zodat de strenge gedachten over onszelf even vervangen worden door hun uitspraken.
Ook als we iemand anders pijn doen, hopen we dat het ons een moment afleidt van de pijnlijke gedachten die we zelf hebben.
En we willen rijk en beroemd worden in de hoop dat we dan niet meer zulke vervelende en beperkende gedachten hebben, we willen mooi en strak en bijzonder zijn, in de hoop dat het ons brengt wat we nu zo vaak missen: rust.
Even afstand van de meedogenloze gedachtentrein.
Daarom kunnen we ook bijna niet stilzitten of -vallen: de confrontatie met het meedogenloze verhaal in ons hoofd vinden we ondraaglijk.
Het probleem is altijd ons denken, nooit iets anders.
Nooit.
Want we kunnen de wereld op geen andere manier ervaren dan mentaal.
Alle pijn, alle verwarring, alle ellende, alle druk, alle hunkering, is een psychologisch verschijnsel, en dus het gevolg van onze gedachten, het resultaat van mentale energie die we voelen in het moment.
Maken we ons druk over de toekomst, dan willen we eigenlijk gewoon nu fijnere gedachten over wat ons te wachten staat.
Zitten we gevangen in het verleden, dan is het onze verbeeldingskracht die oude koeien nieuw leven inblaast.
En het gaat maar door, die fixatie op wat we denken, het managen van alle ideeën en verwachtingen en verwensingen en beschuldigingen en verwijten.
Niets waar we last van hebben speelt zich buiten ons hoofd af.
Al onze ellende, het gevoel niet compleet te zijn, kwetsbaar, ontoereikend, verloren, eenzaam, is mentaal.
En dus zijn we steeds bezig met het zoeken naar ervaringen die ons even wat afleiding geven van de pijn en de verwarring.
We willen leukere dingen denken, dingen die ons niet zo verpletteren en kwetsen.
Maar in die zoektocht geven we de macht uit handen áán dat denken, aan die gedachten.
We zijn ervan overtuigd dat we de oplossing zullen vinden in een moment verderop, waarin we niet meer zo gevangen zitten in onze verwarrende verbeelding.
Straks is het voorbij, hopen we. Later wordt het beter. Ooit is het goed.
Als ik eenmaal dit of dat heb of ben (waarmee we eigenlijk bedoelen: als ik eenmaal dit of dat dénk, namelijk ‘Ik ben tevreden’, ‘Ik heb wat bereikt’, ‘Ik stel wat voor’, ‘Ik word gewaardeerd’), als ik eenmaal die baan of die positie of die partner bezit, dan tellen mijn gedachten over niet genoeg zijn niet meer mee, dan kan ik ze eindelijk negeren.
Dan worden ze voorgoed vervangen door fijnere gedachten.
Dan denk ik alleen nog maar fijne dingen.
Dan ben ik eindelijk vrij.
Maar zo werkt het natuurlijk niet.
Wáár we ook komen, wat we ook vergaren, hoeveel status we ook opstapelen: het onzekere denken gaat gewoon door.
Niemand is immuun voor wat hij of zij denkt, niemand ontkomt aan de woeste willekeurigheid van alle mentale verhalen, en niemand kan zijn gedachten ontvluchten, behalve tijdelijk.
Het leven is een psychologische hel waaraan we alléén kunnen ontsnappen als we ontdekken en ervaren dat we die hel niet zíjn, maar dat we er getuige van zijn.
Dat is de énige uitweg, buiten de kortstondige ontsnappingen in de vorm van verslavingen en andere vormen van afleiding.
Het is de enige échte manier om verlost te raken van de mentale druk om ons goed te voelen, om het leven anders te willen, om fijner te denken.
Dus ga niet langer meer op zoek naar fijnere gedachten, en probeer het denken waar je nu zo’n last van hebt niet weg te drukken.
Realiseer je dat je altijd de getuige bent geweest van je ervaringen, dat je het Onveranderlijke bent dat verdwaald is geraakt in een woud van mentale voorstellingen.
Alles wat je ooit hebt gevoeld kwam uit het niets, en verdween ook weer ín het niets.
Elke gedachte die er ooit was, is verdwenen, en wordt hooguit opnieuw geboren -om vervolgens weer op te lossen.
Je bent je psychologie niet, je ideeën over jezelf, en het zoeken naar de laatste gedachte die je voorgoed bevrijdt van pijnlijk denken, is zinloos.
Maar het hóeft ook niet.
Realiseer je dat je het podium bent waarop dit bizarre toneelstuk zich afspeelt.
Dat je het filmdoek bent waarop de film over jouw leven zich afspeelt, maar niet de film zélf.
Probeer niet langer te ontsnappen aan je denken, maar zie het voor wat het is: willekeurig, vluchtig, onpersoonlijk.
Energie waar je je tijdelijk bewust van bent.
Energie die stroomt en steeds verandert.
Jij bent niet wat je denkt.
Jij bent.
Punt.
.