Waarom de mier en de vlinder namen kregen.
En eindelijk duidelijkheid over de publicatie!
[Dit stuk is er speciaal voor de mensen die al jaren wachten op een boek over de Mier en de Vlinder, en altijd positief en motiverend zijn geweest. We zijn er bijna!]
Ruim vijf jaar geleden begon ik op Twitter argeloos met de Mier en de Vlinder (of, nog korter, Mier en Vlinder).
Zonder dat ik destijds dacht aan een serie, zonder dat ik op zoek was naar nieuwe helden voor een episch avontuur, gebruikte ik spontaan het principe van de fabel (een licht, helder, duidelijk vehikel voor verhalen) om ingewikkelde levensvragen kleiner te maken.
In een enkele tweet verhaalde ik in alle eenvoud over liefde en angst, twijfel en dood, boosheid en eindeloos plezier.
Het ontstond zomaar.
En de Mier en de Vlinder bleken blijvertjes.
Ik werd tijdens het schrijven en herlezen meer en meer verliefd op hun taal, hun karakters, en de specifieke vorm -de mier die vragen stelt, de vlinder die zijn best doet er zo eenvoudig mogelijk antwoord op te geven.
Het hielp mij de wereld beter begrijpen.
Die twee fictieve beesten hebben me gek genoeg heel erg veel geleerd.
En nu is er dan eindelijk een boek over en met mijn persoonlijke helden.
Maar ze zijn niet meer wie ze waren.
#ophef.
Een tijdje geleden was er ineens iemand die mij ervan beschuldigde dat ik de schrijver Toon Tellegen imiteerde, of zelfs plágieerde.
‘Die schrijft ook dierenverhaaltjes, en zelfs ook over een mier!’, was het raspende verwijt.
Dat er hónderden kinderboeken zijn geschreven over knuffelige eigenwijze beertjes, poezelige poesjes, en gekke hondjes, maakt kennelijk geen reet uit.
Dit ging namelijk over mij.
Het werd persoonlijk, en lelijk.
Ik schreef hier trouwens al uitgebreider over (lees ‘De mier, de vlinder en de ophef’) maar waar het in essentie op neerkomt is dat ik een paar dingen tegen me heb werken:
Ongeveer niemand schrijft fabels, het is een vrijwel uitgestorven genre. Dus áls er al iemand is die in die vorm produceert, is het kennelijk voor de hand liggend meteen te gaan vergelijken met andere uitzonderingen
Toon Tellegen schrijft ook over een mier. Yup. Maar ook over tientallen andere dieren (zijn hoofdpersoon is vaker een eekhoorn, trouwens)
Ik heb een zekere mate van populariteit (lees: flink wat volgers op microkosmos Twitter), en dat betekent dat er altijd mensen zullen zijn die dat niet trekken en proberen mij in diskrediet te brengen. En die stonden natuurlijk vooraan om me aan te vallen en af te branden. Nou ja, ze probeerden het in elk geval
Maar dat gedoe bleef in elk geval niet onopgemerkt.
Op basis van die schijn die ik tegen me had (die letterlijk nergens op slaat als je er even 30 seconden rustig en onbevooroordeeld naar kijkt), ontstond er op Twitter de nodige ophef en agressie en leedvermaak en vernielingsdrang, en dat gedoe bereikte ook verschillende mensen binnen mijn uitgeverij.
Zoals dat wel vaker gebeurt ging de ophef een eigen leven leiden, en er ontstond een mate van onrust die niet meer ging liggen, ook dicht bij huis.
Ineens was de vraag:
Hoe zou het gaan als het boek straks verschijnt, en de ‘Je probeert Tellegen na te apen’-mantra wordt belangrijker dan mijn verhalen?
Wat nou als iedereen daar steeds weer over begint?
Ik moest er iets op verzinnen.
De beslissing.
Een paar maanden geleden moest ik dus een beslissing nemen over de uiteindelijke vorm van mijn boek en de twee hoofdpersonen.
Als ik heel eerlijk ben vond ik het een enorme kutsituatie, zeer frustrerend, en het doorhakken van de knoop was op dat moment niet bepaald makkelijk.
Niet in de laatste plaats omdat het mijn gevoel voor rechtvaardigheid en persoonlijke moraliteit een stevige knauw gaf.
Maar ik kon het gelukkig opzij zetten.
Het ging mij er inmiddels niet meer om of ik gelijk had of niet (want het lijkt me zonneklaar dat iedereen die daar zin in heeft fabels mag schrijven, en mieren lijken me ook niet verboden), maar dat ik geen zin had in het gezeik.
Het gezeik -hoe onterecht ook- zou namelijk altijd blijven smeulen, er zouden altijd mensen zijn met de behoefte het aan te wakkeren en op te rakelen, en ik moest er niet aan denken daar keer op keer tijd aan te verspillen.
Tegenwoordig maakt het eigenlijk geen fuck meer uit of je de waarheid aan je kant hebt, want we leven nu eenmaal steeds meer in een ‘Waar rook is, is vuur’-cultuur.
En hier was rook.
Het idee om steeds de strijd aan te moeten gaan over de gelijkenissen met de boeken van Tellegen ‘Want die schrijft ook over dieren en emoties en zo!’, ook al doet dat in feite helemaal niet ter zake, zinde me niet.
Want zodra het niet meer gaat over mijn boek en de inhoud en de boodschap, maar over allerlei randverschijnselen en beschuldigingen, vind ik het zonde.
Daarom besloot ik mijn lievelingsdieren namen te geven.
De Mier kreeg een naam, en de vlinder ook.
Het was een vrij eenvoudige (maar niet per se pijnloze) oplossing.
Maar zo is er geen verwarring meer over het gebruik van diersoortnamen.
Zo kan niemand zich meer opwinden over ‘De mier bestaat al!’
Zo trek ik het vrij chique weg van de verwijten en het gezanik, dat helemaal niet over mijn verhalen gaat maar over mij als persoon.
En zo kan het boek dus gewoon het boek zijn.
Da’s het enige dat telt.
Zuurpruimen.
Uiteraard, natuurlijk, ik snap het, vertel mij wat: je zou deze beslissing makkelijk kunnen zien als een kniebuiging, een teken van overgave, een nederlaag en zelfs onnodige beloning voor de (vaak anonieme) figuren die liever zeiken en zagen dan zelf iets neerzetten.
Snap ik, snap ik, snap ik.
En geloof mij: het voelde destijds heel oneerlijk en zelfs laf.
Maar ik dacht er al vrij snel anders over.
Voor mij is het gek genoeg juist een overwinning.
Een overwinning voor knopen doorhakken, dilemma’s doorklieven, gezond verstand gebruiken, water bij de wijn doen als dat opportuun is, en een klein beetje ego inleveren voor een grote hoeveelheid extra rust in de tent.
Dankzij een beetje pijn nú, ontneem ik op de langere termijn de sneue zuurpruimen van deze wereld hun munitie.
Het was een kwestie van vooruit denken, van groter denken, en ik vind het persoonlijk een volwassen beslissing.
Bovendien: mijn belangrijkste bijdrage aan de wereld is natuurlijk de inhoud van mijn boeken, niet de strijd erover.
Ik voel niet de behoefte om de barricaden op te gaan voor het recht om de dieren in je fabel te gebruiken waar je toevallig behoefte aan hebt.
En het belangrijkste: de kern van de boeken is natuurlijk volledig onaangetast, de essentie en boodschap exact hetzelfde.
Enfin, ik vond dat ik even de tijd moest nemen om het te verhelderen, vandaar dit blog, maar dan gaan we nu weer over tot de orde van de dag.
De namen!
Er is een kans dat jullie er even aan moeten wennen, en dat het in het begin misschien wat verwarrend lijkt, maar het is wat het is.
Dus mag ik jullie voorstellen aan de nieuwe Mier en Vlinder?
Ja, zo heten ze dus vanaf nu.
Morris en Veronica.
M en V.
Aangenaam!
Het boek, met 26 typische, heerlijke, rake M & V-verhaaltjes, is vanaf de tweede week van november verkrijgbaar.
Meer info over het boek en alvast een paar verhaaltjes, vind je op mijn site.
#rustindetent
Meer Linda vind je op www.portretloket.nl. Meer Marnix op www.marnix.nl
.